top of page

Drentse mijmeringen aan het begin van de lockdown

Afgelopen vrijdag verruilden mijn vriend en ik hometown Rotterdam voor een gedateerd bungalowtje aan de rand van het Dwingelderveld, in Drenthe. Want ja, Zoomen, Teamen en Skypen kan ook vanuit daar, zo redeneerden wij als pragmatische eigenaar van een communicatiebureau resp. als ZZP’er. En om dat een week lang te kunnen afwisselen -vanaf de voordeur- met hardlopen, wandelen en fietsen in de natuur: waarom zouden we dat níet doen? Aldus geschiedde.


Het is nu maandag en manlief raakte gedurende dit weekend dusdanig onrustig, dat hij vanmorgen de trein terug naar 010 heeft genomen. “Ik kan hier niet quasi-ontspannen met een boek op de bank, aan de wandel of aan de wijn in de namiddagzon, terwijl ik aan de bak moet om mijn bedrijf door deze onzekere tijden heen te loodsen”, was zijn devies. Mijn tegenwerping dat dat momenteel geen complete dagtaak is en het juist in deze idiote periode belangrijk is om ook dagelijks serieus te ontspannen, afstand te nemen en mogelijk tot nieuwe, creatieve ideeën te komen, mocht niet baten.


Ik zit de komende dagen dus in mijn uppie in Drenthe. Op zich geen man overboord. Zo maakte ik vanmiddag een fantastische wandeling en genoot ik van het landschap, de ruimte en de stilte, onder een strakblauwe lucht en een plezierig lentezonnetje. Zonder overigens ook maar een sterveling tegen te komen, dus met die 1,5 meter afstand zat het wel goed.

Dat gezegd: ook ík merk dat ik mijn zorgen over de onzekere, maar mogelijk ingrijpende gevolgen van de corona-uitbraak voor familie, vrienden en mijzelf niet goed van me af kan zetten. Met name de risico’s voor mijn ouders -beiden bijna 75 jaar en ieder met kwalen die hen kwetsbaarder maken dan de gemiddelde pensionado- baren me zorgen. Ik moet er niet aan denken om hen te verliezen, al helemaal niet door zoiets banaals als een griepvirus in vermomming.


Over de risico’s voor mijn eigen gezondheid, mijn partner en die van mijn vrienden maak ik me minder zorgen. Ik verkeer zelf in redelijk goeie shape, dus ik ga er vanuit dat mijn afweersysteem tegen een stootje kan. En ook zakelijk maak ik me -vooralsnog- geen serieuze zorgen. Ik beschouw mezelf als een “echte” ZZP’er, één die aan pensioenopbouw doet, zich tegen arbeidsongeschiktheid heeft verzekerd en beschikt over een zekere financiële buffer voor moeilijke tijden. Als de huidige waakvlam-stand van mijn opdrachten beperkt blijft tot een paar maanden, dan verwacht ik daar zonder al te veel kleerscheuren doorheen te komen, gelukkig. Ook omdat ik er -opnieuw: vooralsnog- vanuit ga dat veel van mijn werk dat nu is geschrapt, vanaf juni-juli langzaam weer zal worden opgestart. Meer uitstel dus, dan afstel.


Maar toch.


De discussie vorige week over vitale beroepen deed me afvragen in welke mate mijn business wordt gezien als een need to have versus een nice to have. Anders gezegd: als mijn potentiële opdrachtgevers als gevolg van een langdurige economische crisis straks serieus moeten gaan knotten in hun budgetten, hoe aantrekkelijk en noodzakelijk ben ik dan voor hen? Wat kan ik doen om mijn profiel en propositie aantrekkelijker en noodzakelijker te maken, door te schaven aan mijn huidige rollen en diensten en/of compleet nieuwe te bedenken? Of zou het misschien zo kunnen zijn, dat de aanstaande erfenissen van de corona-pandemie als het gaat om het herinrichten van onze economie, systemen, rollen en samenwerkingen, mijn huidige activiteiten juist deels “als vanzelf” aantrekkelijker en gewilder maken?


Wat langer al heb ik de wens om mijn zakelijke impact te verbreden. Wat niet wil zeggen dat ik twijfel aan de impact van mijn huidige activiteiten. Ik ben ervan overtuigd dat mijn samenwerkingsprogramma Trading Places bijvoorbeeld, en de leerlijnen en themabijeenkomsten die ik opzet en begeleid onder vlag van het Corporatiehuis, impact hebben op de deelnemende directeuren en bestuurders. En indirect op hun organisaties. Zij geven mij dat zelf ook terug. En hopelijk geldt dat ook voor veel van de kijkers van de films die ik maak. Echter, dat is in zekere zin een impact-op-afstand. Een impact die zich vanuit mijn perspectief uiteindelijk vaak minder goed laat grijpen; meer procesmatig of organisatorisch van aard is. Ik wil daarnaast graag ook meer tastbare output en impact hebben. Misschien een boek, een ontwerp, een plek, een gebieds- of natuurontwikkeling; fysieke plannen en initiatieven tot realisatie brengen, samen met anderen. Niet als vrijwilliger, niet in loondienst, maar als ZZP'er. Tegelijkertijd: wil ik misschien te veel?


Afijn, mooie dingen om hier de komende dagen in Drenthe op te kauwen. In mijn uppie :-)

Mocht je in de buurt zijn, kauw vooral eens met me mee.


Dwingelderveld, 23 maart 2020

Comments


bottom of page